NIEUWS
|
|
PROGRAMMA 2024/25
|
|
PROGRAMMA 2025/26
|
|
KAARTVERKOOP |
 |
WIE ZIJN WIJ |
ARCHIEF |
JUBILEUM 100 JAAR |
LINKS |
|
adverteerders: |
|
|
Toelichting ELIAS KWARTET
Joseph Haydn (1732 - 1809): strijkkwartet in C gr.t. opus 33 no. 3 (“The Bird”)
Trots kondigde Joseph Haydn in 1781 aan dat zijn recente zes kwartetten op “een volmaakt nieuwe en bijzondere manier” waren geschreven. Sinds de “Sonnenquartette” waren een kleine tien jaar voorbijgegaan, jaren waarin Haydn zijn compositorische aarzelingen overwon. In de zes “Russische” kwartetten, opgedragen aan de Russische grootvorst Paul II, heeft de zich voortdurend vernieuwende componist een reuzenstap gezet naar zijn definitieve, “klassieke”stijl, de stijl van zijn Londense symfonieën.
Twee zaken vallen bij deze kwartetten direct op. In de eerste plaats gaat Haydn vanaf 1781 consequent met twee thema’s werken, met name in de eerste delen, die nu een echte doorwerking krijgen. In de tweede plaats komt het woord “scherzo” in de plaats van “menuet”, overigens zonder dat inhoud opvallend verandert. Mozart ervoer de kennismaking met deze werken als een openbaring: zijn z.g. “Haydn-kwartetten” zijn zonder deze kwartetserie ondenkbaar.
Het derde kwartet in C is van het zestal het meest bekend geworden en niet alleen door zijn bijnaam Vogelkwartet. Overigens zijn de hier optredende vogelgeluiden meer gestileerd dan later in zijn oratoria “Die Schöpfung” en de “Jahreszeiten”. In dit vogelkwartet is lang niet alles vrolijk gekwinkeleer: het “scherzo”, ditmaal het tweede deel, begint zelfs ernstig-donker maar heeft een contrasterend licht vioolgetierelier als trio. Het serene adagio, vooruitlopend op latere symfonische delen, klinkt als een hymne aan zijn toenmalige grote liefde: de zangeres Luigia Polzelli.
Sally Beamish (geb. 1956): strijkkwartet “Reed Stanzas” (2011)
Soms kan zelfs een ernstige tegenslag positieve gevolgen hebben. Pas nadat haar altviool was gestolen verruilde de Engelse Sally Beamish haar carrière als altvioliste voor een componistenloopbaan. Een andere belangrijke stap was haar verhuizing in 1990 van Londen naar Schotland, waar Sally de invloed van traditionele Schotse muziek onderging. Voeg daarbij haar natuurliefde (ook in “Reed Stanzas” hoor je de vogels), de bewondering voor de kwartetten van Benjamin Britten en een scheutje jazz en men heeft alle ingrediënten die de muziek van Beamish boeiend maken.
Het ééndelige, ruim een kwartier durende “Reed Stanzas” componeerde Sally in 2011 speciaal voor het Elias kwartet. Terecht won het werk de Engelse Royal Philharmonic Society Award: hier is een componiste aan het woord die alle genoemde invloeden tot een geheel kan bundelen. Sterk is de band met Schotland: Sally Beamish had bij het componeren het spel van Donald Grant (tweede violist van het Elias kwartet) in haar hoofd, die ook naam maakte als speler van Schotse volksmuziek. Het prachtige begin is een ode aan het Schotse kustlandschap: de lange ijle vioolcantilene die vanuit nevel en stilte oprijst schetst een wijde vochtige vlakte (“reed”). Die stilte is de grondtoon van het werk, ondanks een fragment met felle, Bartók-achtige ritmes en pizzicati.
Ludwig van Beethoven (1770-1827): strijkkwartet in cis kl.t. opus 131
Beethovens diepzinnige strijkkwartet in cis opus 131 uit 1826 beleefde pas in 1835, dus na zijn dood, de officiële première. Wel waren er voordien privé-bijeenkomsten waarop men het kwartet uitprobeerde. Eén van deze informele pogingen vond eind 1828 plaats in het bijzijn van de toen al doodzieke Schubert, die het werk beslist wilde horen. Voor een meester als Schubert had de late Beethoven geen geheimen.
En voor ons? Wat gebeurt hier allemaal? Beethovens fantasie lijkt in dit ongewone zevendelige werk (vijfdelig, als men de delen drie en zes als inleidingen beschouwt) alle kanten op te gaan. Maar de vereenzaamde kwakkelende componist was geestelijk vitaal genoeg om de complexe stof te modelleren tot een hechte doorgecomponeerde constructie. Wie hieraan twijfelt, moet luisteren naar de finale, met een uit graniet gehouwen thema en een pas aan het einde wegebbende spanning.
Het kernwoord van de late kwartetten (opus 127 t.m. 135) is “variatie”. Soms binnen, vaak ook buiten de geijkte vormstructuren speelt Beethoven met zijn materiaal, kneedt het op velerlei wijze als voertuig voor zijn oneindige fantasie, als een grote vliegenvanger die rond zoemende ideeën verzamelt. Sommige motieven komen ook in andere late strijkkwartetten voor, aldus de eenheid van deze serie benadrukkend.
Peter Visser
terug
|