NIEUWS
|
|
PROGRAMMA 2024/25
|
|
PROGRAMMA 2025/26
|
|
KAARTVERKOOP |
 |
WIE ZIJN WIJ |
ARCHIEF |
JUBILEUM 100 JAAR |
LINKS |
|
adverteerders: |
|
|
Toelichting SCHUMANN KWARTET (Duitsland)
R. Schumann Strijkkwartet in a kl.t. opus 41 no. 1 (1842)
• Introduzione: Andante espressivo - Allegro
• Scherzo. Presto
• Adagio
• Presto
Hij zat de eerste helft van 1842 behoorlijk in een depressie, de arme Robert Schumann. Zijn dierbare vrouw, pianiste Clara Schumann-Wieck met wie hij nog geen twee jaar voorheen was getrouwd, maakte haar eerste grote concertreis maar Robert wilde liever thuisblijven en strijkkwartetten componeren. Maar door zijn depressieve toestand waarin hij ook nog eens te veel dronk kon hij alleen maar schoolse fuga-oefeningen maken… Plotseling, een paar dagen voor zijn verjaardag op 8 juni, klaarde de lucht op en begon Schumann als een bezetene te componeren. Zijn eerdere studies van Haydn-, Beethoven- en Mozart-kwartetten bleken nu een zegen: op 22 juni verklaarde hij trots aan Clara dat hij was bevallen van “drie kinderen, nauwelijks geboren en nu al compleet en mooi”.
Wie stoort zich bij alle compositorische élan en ideeënrijkdom aan het feit, dat Schumann soms, zoals in het adagio, zijn geliefde piano even lijkt te missen? Datzelfde adagio combineert de brede liedmelodiek van de liedcomponist die Schumann ook was (speciaal in 1840, het jaar van zijn huwelijk), met markante akkoordcontrasten. In de inleiding voor het eveneens liedachtige allegro hoort men even Schumanns fuga-studies in een late Beethoven-achtige zetting en het spookachtige scherzo met zijn milde trio roept soms de sfeer van zijn vriend Mendelssohn op. Maar de markante thematiek en motoriek van de finale zijn compleet Schumann in zijn gedaante van de strijdbare Florestan-figuur uit zijn muziekartikelen.
A. Webern Fünf Sätze für Streichquartett opus 5 (1909)
• Heftig bewegt
• Sehr langsam
• Sehr lebhaft
• Sehr langsam
• In zarter Bewegung
De tijd is nu wel voorbij dat we de Oostenrijkse componist Anton Webern bejubelden als radicaal vernieuwer, als de kampioen van een in alle facetten georganiseerd compositiesysteem: de seriële techniek. Wél blijft Webern één van de meest intrigerende componisten van de vorige eeuw, compromisloos, bijna obsessief perfectionistisch. Zijn oeuvre is klein, de betekenis van zijn vaak ultrakorte werken is nog steeds groot.
Vaak vergeet men, dat Webern begon als een lyrische laatromanticus met werken als de orkestidylle “Im Sommerwind” uit 1904 en de Langsamer Satz voor strijkkwartet uit 1905. Een laatste uitloop van deze milde laatromantiek is nog te vinden in sommige verstilde momenten van de delen 2, 4 en 5 uit de Fünf Sätze voor strijkkwartet uit 1909, geschreven vlak na de periode dat Webern les had van de kampioen van het nieuwe atonale componeren, Arnold Schönberg, die hem ook later zou blijven steunen.
Vergeet even de tonaliteit en de conventionele romantiek bij het beluisteren van deze vijf miniaturen. Als dit romantiek is, dan samengeperst in een paar minuten opperste concentratie, waarin hevige contrasten en ongewone effecten (eerste deel) afwisselen met bijna-stilte (deel 2) en haast impressionistische verfijning (vierde deel). Kortom: een luisteravontuur van nog geen tien minuten.
Het is de wens van het Schumann kwartet dit werk 2 keer te spelen, voor en na de pauze.
L. van Beethoven Strijkkwartet in C gr.t. opus 59 no. 3 (1806)
• Introduzione: Andante con moto – Allegro vivace
• Andante con moto quasi allegretto (a kl.t.)
• Menuetto, grazioso – Trio
• Allegro molto
“Verwacht je werkelijk dat ik aan jouw ellendige viool denk als de geest tot me spreekt?” Het zijn befaamde woorden van de geweldenaar Beethoven aan het adres van een klagende violist. Minder bekend is, dat deze violist Ignaz von Schuppanzigh heette, de primarius van het wellicht allereerste professionele strijkkwartet en tevens één van Beethovens belangrijkste pleitbezorgers.
Het ging hier waarschijnlijk om een passage uit één van Beethovens kwartetten opus 59, geschreven in opdracht van graaf Rasoemovsky, de Russische ambassadeur in Wenen, daarnaast ook amateur-violist. De drie kwartetten opus 59, waarvan de eerste twee Russische volksliederen bevatten, zijn dus de eerste werken voor professionele kwartetspelers. En dat hebben deze musici geweten.
Het derde ’Rasoemovsky’-kwartet bevat geen Russisch volkslied, maar de prachtige, licht exotisch gekleurde mineur-melodie van het andante met zijn mysterieuze pizzicati-interrupties zou met enige fantasie een Slavische herkomst kunnen hebben. Verder herbergt het zelfverzekerde C groot van dit stralende werk uit 1806 vele verrassingen. De inleiding lijkt een variant op Mozarts Dissonantenkwartet: vele maten lang dwaalt Beethoven in een soort schimmenrijk rond voordat hij aan het begin van het allegro als een Parsifal de verlossende vraag stelt, die na twee korte vioolpassages uiteindelijk definitief wordt beantwoord. En na een ontspannen, ietwat archaïserend menuet keert Beethoven aan het begin van de finale eenvoudig het menuetthema om en gebruikt het als start van een onconventionele en bruisende fuga, zó snel en virtuoos, dat men aan de klacht van Schuppanzigh moet denken.
Peter Visser
terug
|